Dotplot

Top  Previous  Next

Bij deze optie moet je eerst kiezen bij welke variabele je een dotplot wilt maken.

Klik je op een dot dan zie je linksboven alle informatie van het bijhorende record

Dotplots zijn niet geschikt voor hele grote aantallen. Bij meer dan 1000 data word je gewaarschuwd. Een staafdiagram is dan meer geschikt.

 

Rechts op het scherm staat een aantal keuzemogelijkheden en knoppen.

 

Variabele

Hiermee kun je een andere variabele kiezen.

 

Splitsen

Met de splitsoptie kun je de data opsplitsen in deelgroepen. Je kunt bijvoorbeeld een bestand van leerlingen splitsen in een groep meisjes en een groep jongens.

Je krijgt dan twee grafiekvormen die je met knoppen onderaan kunt kiezen:

- één grafiek, dots onderscheiden door kleuren.

- grafieken naast elkaar.

 

Titel

Hiermee kun je een titel bij de afbeelding zetten. Dat is bijvoorbeeld handig als je een afbeelding uitprint.

 

Beeld

De dots kun je weglaten, bijvoorbeeld handig als je een boxplot maakt.

De afmetingen van de dots kun je instellen.

 

Intervalschuiven

Met intervalschuiven kun je de set indelen.

Links en rechts van de schuiven zie je het aantal of het percentage dots.

Een schuif kun je plaatsen door ergens op de as links te klikken.

Je verwijdert een schuif door rechts te klikken.

Je verplaatst een schuif door het groene driehoekje te slepen, de aantallen of percentages passen zich vanzelf aan.

 

Boxplot

Een boxplot vat de dataset in een diagram samen. De lengte van de box heet de Inter Kwartiel Afstand, kortweg IKA. Een punt dat meer dan 1,5xIKA  vanaf de box ligt heet een uitschieter.

Je kunt die uitschieters laten zien.

 

knoppen

printer  Met de printknop krijg je behalve een printoptie de uitvoermogelijkheden om de datatabel op het klembord zetten, naar Word te sturen,  of als bestand op te slaan.

 

help Geeft hulp bij het onderdeel waar je mee bezig bent

 

uitgang Je verlaat het actieve scherm en komt in het vorige scherm

 

word  De grafiek wordt direct in Word opgenomen.