Test met twee alternatieven |
Top Previous Next |
De theorie van het toetsen van hypothesen blijkt vooral in het begin lastig onder de knie te krijgen. Een geschikte eerste kennismaking is de Test met twee (binomiale) alternatieven. De belangrijke begrippen worden duidelijk en interactief in beeld gebracht. Illustratief is om de toets te vergelijken bij verschillende aantallen van n, bijvoorbeeld n = 100 en n = 1000.
Instelmogelijkheden en knoppen Hypothesen De nul-hypothese en de alternatieve hypothese kun je opgeven. De resulaten op het scherm worden gerelateerd, zoals gebruikelijk, aan de nul-hypothese.
Parameters De verdelingen zijn binomiale verdelingen, de waarde van p komt overeen met p0 en p1. De waarde van n, het aantal experimenten, geef je hier op. De beslisgrens is het aantal successen waarbij een beslissing voor p0 of p1 wordt genomen. De grens is de verticale lijn, die je aan/uit kunt zetten. Met de keuze van de beslisgrens ligt de grootte van de fouten van eerste en tweede soort vast.
Beeld Grens toont de lijn die je kunt slepen. Fouten toont de fouten van eerste en tweede soort in de grafiek, de kleuren komen overeen met de tabel Beslissingsgebied toont onder de verdelingsgrafieken de ligging van de waarden waarbij de nulhypothese wordt verworpen/geaccepteerd. Foutentabel toont de tabel met fouten van eerste en tweede soort, de kleuren komen overeen met de grafiek
|