Voorschriften met een parameter

Top 

 
In de rubriek Grafieken tekenen kun je bij een voorschrift parameters gebruiken. Ook bij krommen zijn (schuif)parameters in te zetten. Letters en woorden, natuurlijk anders dan de variabelen, worden als parameter opgevat.

 

Parameters
Als je op de knop parameter klikt dan krijgt het invoerscherm een ruimte voor het instellen van de parameters. Je kunt meerdere parameters tegelijk gebruiken.

Er zijn twee soorten parameters, de familieparameter en de schuifparameter.
 
De familieparameter

Je geeft de beginwaarde van de parameter, de stapgrootte en het aantal grafieken op. Er zijn dus meerdere grafieken. Je kunt alle grafieken van eenzelfde familie met dezelfde kleur tekenen of elke grafiek een andere kleur geven.
 
De schuifparameter

Je kunt een parameter ook als schuifparameter gebruiken. Er is dan één grafiek, maar die kun je met een schuif bewegen.Je laat de parameter en daardoor de grafiek, veranderen met de handschuif of met de animatieknop.
 

schuifparbalk

 

 

 

 

1  selectie parameter

2  waarde parameter

3  grijphandje om getallenrechte aan te passen

4  schuif

5  originele situatie

6  animatie

7  animatie snelheid

 

De waarde van een parameter staat ook in het trace-vakje en in de tabel bij de Lijst.

 

Bij het bekijken van grafieken van functies met meerdere parameters is het verstandig steeds een parameter te laten veranderen en de andere parameter(s) vast te zetten door de stapgrootte op 0 te houden.

 

Krommen met een parameter

In de voorschriften van een kromme kunnen schuifparameters, die je bij voorschrift-invoer hebt gedefinieerd, gebruikt worden. In het kromme-voorschrift moet je dan de naam met rechte haken noteren. Onder het scherm komt de schuifbalk te staan.
 

Voer als voorschrift in A: y=a en dan de kromme x(t) = [A]t  y(t) = sin([A]t)