Munten

Top  Previous  Next

Bij deze simulatie bestaat elk experiment uit een aantal worpen  met een of twee munten.

De simulatie laat het aantal kop en het aantal munt in een experiment zien. Je kunt het resultaat van een simulatie op verschillende manieren zien. In de vorm van een staafdiagram, in de vorm een grafiek met het percentage kop of in de vorm van een frequentietabel.

Hoewel deze simulatie een muntensimulatie heet, gaat het in feite over zogenaamde alternatieven.

In plaats van kop/munt kun je elke ja/nee, goed/fout of succes/mislukking situatie zetten. Het is dus in feite een binomiale simulatie.

 

Instelmogelijkheden en knoppen

Trechter

In de grafiek rechtsonder wordt de relatieve frequentie van het aantal kop ten opzichte van het aantal worpen getoond. De grafiek is zo samengesteld dat na iedere worp de relatieve frequentie wordt berekend en als puntenrij getekend wordt. Hierdoor wordt de relatieve stabiliteit van de relatieve frequentie aanschouwelijk gemaakt,  een voorbeeld van de wet van de grote aantallen. Anderzijds laat de grafiek ook zien dat er regelmatig uitzonderingen zijn ( 25, 50 en 100 zijn geen grote getallen). De trechter geeft het gebied aan waarbinnen de relatieve frequenties meestal liggen.

 

Aantal worpen

Hier geef je op uit hoeveel worpen een experiment bestaat.

 

Tempobalk

Met de tempobalk kun je de snelheid waarmee een experiment wordt gesimuleerd instellen maar ook tijdens een simulatie veranderen.

Met Stap kun je gedetailleerd volgen hoe een experiment verloopt

Een experiment wordt 1 keer uitgevoerd.

Snel is bedoeld om veel data te maken die je in een bestand kunt bewaren.

Onderbreken/Doorgaan

Met de spatiebalk kun je de simulatie onderbreken of hervatten

 

boxplot een boxplot om de spreiding van de uitkomsten te volgen

 

wisser Je ziet alle grafieken of maar één grafiek tegelijk.

 

opslaan bewaart de resultaten in een bestand.

Dat bestand kun je in de rubriek Data analyse openen en bewerken.